Tekst: Remco Regterschot (voor deltaWonen) Leestijd: 15 tot 20 minuten

deltaWonen daagt zichzelf uit in het Jaar van de Zeggenschap. Onder andere door acht mensen van de woningcorporatie in gesprek te laten gaan met kritische kenners buiten deltaWonen. Om eerlijk antwoord te krijgen op vragen als: wat is zeggenschap precies? Wat kunnen we ermee? Zijn er grenzen? Willen we überhaupt zeggenschap? En wie is ‘we’ eigenlijk? In de rubriek ‘Laten we zeggen…’, 8 gesprekken over zeggenschap.

Petra (P): “Ik begin graag met een vraag aan Nelleke om zeggenschap in breder perspectief te plaatsen: wil jij als politica dat burgers betrokkenheid tonen en in hoeverre wil jij dat ze meedenken?”

Nelleke (N), die Wonen, Welzijn en Sociale Zaken in haar portefeuille heeft: “Ik heb een paar verboden woorden. ‘Burger’ is er één, ‘klant’ een ander. En ‘bijstandsgerechtigde’ is in mijn beleving ‘kandidaat voor een andere baan’, snap je? Voor je het weet, gaan we mensen ‘in hun kracht zetten’ en ‘out of the box denken’. Waarmee we iets dat normaal zou moeten zijn, té bijzonder maken. Laten we spreken over ‘inwoners van Zwolle’.”

P: “Mooi gezegd, ik doe mee.”

N: “Zeggenschap vind ik ontzettend belangrijk. Mits het te maken heeft met eigenaarschap. Politici zijn gekozen volksvertegenwoordigers. Dat wij mandaat krijgen, wil niet zeggen dat wij bepalen. Wij zijn slechts onderdeel van een democratisch systeem, mensen in een stad of buurt zouden moeten bepalen. Daar wordt het echter ingewikkeld. Want wat laat het systeem toe? Waar liggen de bandbreedtes waarbinnen mensen mogen praten en meebeslissen? In hoeverre kán er sprake zijn van zeggenschap? Nou, als de randvoorwaarden duidelijk zijn, denk ik: héél ver. Als deltaWonen aan de voorkant duidelijk maakt waar het over gaat, wat het budget is en mensen stimuleert om daarover iets te zeggen, ontstaat medeverantwoordelijkheid en dus mede-eigenaarschap. Essentieel daarbij is dat zeggenschap niet wordt gevraagd op het moment dat de plannen lang en breed zijn gemaakt. Mensen moeten ruimte krijgen en voelen. Worden meegenomen in besluitvorming binnen de kaders. Beginspraak dus.”

P: “Zo zie ik het ook.”

Bewustwording
Nelleke schetst een voorbeeld van een gemeenteproject waarbij mensen van meet af aan werden meegenomen in besluitvorming. Waarna zij hoorde hoe twee collega’s de uitkomst evalueerden.

N: “Één van hen zei: ‘Het is niet veel anders geworden dan we zelf al hadden bedacht’. Immense denkfout. Dan ga je compleet voorbij aan de grote waarde van meedenken, van betrokkenheid. Al ís de uitkomst dezelfde: ze is ontstaan vanuit een uitgangspunt waarop mensen niet het gevoel krijgen dat professionals hun leven overnemen. Ze werden immers deelgenoot gemaakt van een project. De gevoelswaarde van medeverantwoordelijkheid is veel groter dan volksvertegenwoordigers, managers en wellicht woningcorporaties jarenlang hebben verondersteld. Die waarde bestaat uit draagvlak, ook voor eventuele problemen of vervolgprojecten. Bovendien: professionals zijn niet alwetend, dus ik vind dat je constant eerst moet vragen wat het plan is van mensen zelf. Dat levert vaak simpelere oplossingen op. Professionals neigen ernaar om simpele vraagstukken complex te maken.”

Huurders zitten vaak niet te wachten op georganiseerde participatieprojecten P: “Ik zie dat laatste als een vorm van ‘oud denken’ die ook in mij zit, merk ik. Als je vanuit een bepaalde positie zegt: mensen, jullie mógen meedoen, wordt zeggenschap georganiseerd. Wat ik merk binnen groepen huurders is dat ze vaak niet zitten te wachten op georganiseerde participatieprojecten. Dat maakt zeggenschap een ingewikkeld thema.”

N: “Zeker, want participatie en zeggenschap zullen toch ergens op de één of andere manier moeten worden georganiseerd. Ik pleit hier ook niet voor afschaffing van inspraakavonden of informatiebijeenkomsten, maar voor openstaan om achteraf te denken: dit hadden we anders moeten organiseren. Vaak ontstaan namelijk de mooiste ideeën als mensen zélf initiatieven ontwikkelen. Daarvan zijn genoeg positieve praktijkvoorbeelden.”

Hondenpoep
Nelleke noemt er één. “Bewoners van de Porporastraat in Holtenbroek, de wijk waarin ik woon, vroegen of ze hun straat ééns per maand mochten afzetten. Auto’s reden er zo hard, kinderen konden niet veilig spelen op aanpalende veldjes. Ze wilden er graag een springkussen of trampoline neerzetten. Ik zat vervolgens met mensen van wijkbeheer en wijkmanagers aan tafel om dit vraagstuk te tackelen, ergens moest er toch íets worden vastgelegd, want wie is verantwoordelijk als een kind in de openbare ruimte van een trampoline valt en iets breekt? We spraken echter af dat de uitkomst niet meer mocht behelzen dan één simpel A4-tje. Best lastig, maar daardoor moesten we anders denken. We hebben de mensen in die buurt vervolgens uitgelegd: prima allemaal dat je dit wilt, maar het is jóuw kind, jóuw wijk, dus maak onderling afspraken. Dit is hoe wij erover denken, als jullie het eens worden, doen wij niet moeilijk.”

Ze noemt een tweede voorbeeld. “Ik zat eens als wethouder met een wijkmanager achter een tafel, letterlijk tegenover ‘het publiek’…”

P, plechtig: “Zo van: ‘De wethouder is er’?”

Eisen en klagen is geen zeggenschap N: “Precies. En daar kwamen de vragen over hondenpoep, hardrijdende auto’s, fietsers en nog wat universele ergernissen. Onze reacties werden vastgelegd in een verslagje, een jaar later moesten we aan dezelfde tafel uitleggen waarom er geen maatregelen waren getroffen.

Maar eisen en klagen is geen zeggenschap en ik dacht: wat zit ik hier nou te doen? Dit is toch jullie buurt? Je kan toch ook zelf iets doen in plaats van je zo afhankelijk opstellen van de overheid? Als er iets te lang een vuilniszak bij mijn buurman op de galerij staat, ga ik toch ook niet meteen politie of woningcorporatie bellen en met regels te zwaaien? Dan bel ik aan! Misschien is iets mis, toch? Kijk, regels moeten worden nageleefd, snap ik. Maar dat is iets anders dan constant beredeneren vanúit regeltjes en afspraken. Totaal verkeerde grondhouding. Ook bij mij, ik moet me niet in zo’n waardeloze rol opstellen of laten drukken van een autoriteit die komt vertellen hoe het moet. Ergens moeten we die grondhoudingen loslaten. Gezond verstand toelaten. Daarvoor moet je echter wel eerst bewust zijn van de situatie waarin we te lang hebben gezeten: die van totaal doorgeschoten verhoudingen.”

P: “Precies! Maar hoe deel je dan verantwoordelijkheid, hoe creëer je juiste verhoudingen?”

N: “De zaak zo organiseren dat inwoners van Zwolle ruimte krijgen om zelf te denken en te handelen. Wij hadden een project waarbij mensen met ideeën terecht konden bij een zogenaamde Ideeënmakelaar. Dat vroeg wat van hún houding en van die van gemeentevertegenwoordigers. Na verloop van tijd merkte ik dat steeds meer collega’s hardop stelden dat ook zij ideeënmakelaar moesten worden. Wijkplatforms veranderden daardoor langzaam in wijkdialogen.”

P: “Interessant.”

Voordeur
Mooi streven, andere grondhoudingen. Daarmee verdwijnt echter niet de huidige machtsstructuur en het systeem van wet- en regelgeving. Grenzen die ‘nieuw denken’ in de weg kunnen staan. Niet voor het eerst in deze serie gesprekken, komt de kleur van de voordeur ter sprake.

P: “Voor mijn gevoel zorgt ‘oud denken’ voor resultaatgericht beleid. Vaak op basis van efficiency, soms op basis van incidenten. Als mensen zelf de kleur van de voordeur mogen bepalen, kan het bijvoorbeeld zijn dat die vloekt bij de kozijnen…”

Van wie zijn die huizen eigenlijk? N: “Toch zou het fijn zijn als iedereen kon kiezen voor zijn eigen kleur…”

P: “Ja, toch? Maar de efficiencyargumenten die ik hoor, voelen als bizar.” Ze somt een rijtje op: “Deuren moeten twee keer worden geschilderd als ze een andere kleur krijgen.

Als je héél veel verf nodig hebt, kan je voordeliger inkopen als iedereen dezelfde kleur kiest. Voor iedere kleur moet het schildersbedrijf een andere kwast gebruiken, dus meer kwasten gebruiken, dus misschien maar laten kiezen uit rood, geel en groen. Ergens begrijp ik de sturingswensen, want deltaWonen werkt met gemeenschapsgeld. Maar wat mij mateloos fascineert: het eerste wat mensen doen die een huurwoning kopen van een corporatie, is een nieuwe voordeur plaatsen. Zeggenschap begint voor mij bijna met het antwoord op de vraag: waarom doen ze dat?”

N: “De vraag stellen is misschien al genoeg, het begint namelijk letterlijk bij de voorkant. Een cruciaal uitgangspunt voor zeggenschap, hierdoor ontstaat de afgeleide vraag: van wie zijn die huizen eigenlijk?”

P: “Ja. Misschien moeten huurders aandeelhouder worden van corporaties en meebeslissen over budgetten. Wordt er geld aangewend voor huurverlaging? Meer aanbod voor nieuwe huurders? Of gaan we de deuren allemaal een ander kleurtje geven?”

N: “Prikkelende gedachte, maar vanuit de huidige praktijk stel ik de vraag nog een keer: van wie is de woning? Ik vind namelijk: van de huurder. Niet van de woningcorporatie. Een gemeente kan wijkcentra beschouwen als bezit, maar als bewoners zich daar niet thuis voelen, wat is dat bezit dan waard? Op het moment dat je beredeneert: het huis is van degene die er woont, verandert er veel. Als huurders het idee hebben dat zij als tijdelijke bewoners worden beschouwd, stellen zij zich als zodanig op en kan er geen sprake zijn van wederzijdse verantwoordelijkheid, geen sprake van mede-eigenaarschap, dus zeggenschap. De menselijke maat hanteren dus, in plaats van het strikt naleven van regeltjes. Wordt uiteindelijk niemand beter van.”

P: “Ik word heel enthousiast als ik zo naar je luister en ik denk veel huurders ook. Maar als je kijkt naar de huurdersmarkt zie je veel huurcommissies waarbinnen zestigplussers de boventoon voeren. Zij hebben tijd en kennis om zich op basis dat oude denken te verenigen en kunnen al in bepaalde mate participeren. Daardoor is er echter geen juiste afspiegeling van de vijftienduizend huishoudens die huren van deltaWonen. Ik weet niet hoe, maar ik krijg het gevoel dat de mate van zeggenschap minder moet worden georganiseerd en meer moet worden gefaciliteerd. Ik volg zoveel mogelijk verschillende media, oud en nieuw. Wat me opvalt: mensen reageren vanuit de onderbuik. Vanuit een cirkel van betrokkenheid in plaats van een cirkel van invloed. Zij willen graag invloed uitoefenen, maar lijken daarbij niet altijd genoeg geïnformeerd om een wezenlijke bijdrage te leveren. Hoe zorg je nou dat mensen vanuit een bredere basis kunnen meepraten? Meer vanuit een cirkel van invloed, in plaats van betrokkenheid? Hoe faciliteer je die, hoe kan je als kennis dragende autoriteit effectiever kennis en verantwoordelijkheid delen? Vind ik heel lastig, hoor.”

Loslaten
Petra en Nelleke zijn het op grote lijnen eens. Zeggenschap voor inwoners van Zwolle begint, zowel binnen politiek als woningcorporaties, bij loslaten van bestaande grondhoudingen en verhoudingen. Maar wie begint? En waar? En hoe? En wanneer?

N: “Het is een lastig vraagstuk in ontwikkeling. Dan heb je als maatschappelijke instantie ook nog te maken met algemeen belang. Wanneer laat je dat zwaarder wegen dan individueel belang of het belang van een kleinere groep? In het geval van de politiek: vluchtelingen moeten ergens terecht kunnen, maar als bij beginspraak iedereen zegt: ‘Not in my backyard’ krijgt zeggenschap een andere lading, want je hebt in dit geval te maken met internationale verantwoordelijkheid versus verantwoordelijkheid voor een bepaalde leefbaarheid in een wijk. Daarin snap ik precies de spagaat die jij bedoelt, Petra, met cirkels van invloed en betrokkenheid. In dit geval komt zeggenschap van de inwoners wellicht in een iets later stadium van besluitvorming. Maar het moet wel worden besproken, mensen moeten wel serieus worden genomen. Vragen kunnen stellen. En zelf vragen stellen. Waarom bent u bang voor asielzoekers? Vaak komt de onvrede namelijk uit een andere hoek. Ze zijn gewoon niet gehoord, er is hen iets opgelegd en dat voelt oneerlijk. Vertaald naar de woningmarkt: iemand zonder kennis van woningtoewijzing vertelde mij dat ze al zeven jaar op een woning wachtte. Dat kan niet, dacht ik en vroeg door in een gesprek met haar. Als ik dat niet had gedaan, was zo’n verhaal een eigen leven gaan leiden met polarisatie tot gevolg. Want wat bleek? Ze wilde graag aan de Bontekoestraat wonen. Tja, dan duurt het inderdaad zeven jaar als je binnen het systeem van De Woningzoeker zit te wachten. Zeker als niemand daar weg wil omdat ze er zo fijn wonen.”

Het moet normaal worden dat mensen elkaar iets durven te zeggen of te vragen over wat ze belangrijk vinden. P: “Dan is het aanbod inderdaad erg beperkt.”

N: “Ze had dus een onrealistische wens. Maar dat valt uit te leggen, toch? Krijg je een ander gesprek, want je stelt elkaars grondhouding bij.

Misschien wel de grootste uitdaging om te komen tot zeggenschap. De omstandigheden moeten anders, de randvoorwaarden moeten op de één of andere manier gezamenlijk worden bepaald op basis van intermenselijk gedrag. Het moet normaal worden gevonden dat mensen elkaar iets durven te zeggen of te vragen over wat ze belangrijk vinden. Met die bewustwording wordt ‘oud denken’ doorbroken en komen vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en mensen waarvoor zij werken, op een natuurlijke wijze op gelijkwaardige voet.”

P: “Waardoor zij openstaan voor elkaar. Verbinding.”

N: “Ja.”

P: “Misschien moeten we zeggenschap meer zien als mogelijke outcome in de zoektocht naar verbinding, niet als doel. Huurders en mensen van deltaWonen moeten elkaar betrekken bij vraagstukken. Stimuleren. Eigenaarschap en verantwoordelijkheid willen delen. Met in achtneming van algemeen belang, dat wél duidelijk moet worden gemaakt. In het faciliteren hiervan, ligt een rol voor deltaWonen.”

N: “Zoiets, denk ik.”

P, filosoferend: “Maar daarbij dan niet bang zijn om bestaande machtsstructuren, regels en systemen los te laten, ook al lijkt er vanuit efficiencyoverwegingen iets niet meteen te werken. Want soms zie je de opbrengst niet meteen… Het bevorderen van fysieke leefwereld voor mensen kan immers allerlei positieve spin-offs opleveren, die niet direct meetbaar zijn. Loslaten, dus. Niet te snel terugvallen op het oude systeem. Dan volgt verandering van kaders vanzelf en kan zeggenschap ontstaan op alle niveaus.”

N: “Klopt. En tegelijkertijd het vraagstuk klein en simpel houden.”

P: “Hoe doe je dat?”

N: “Als ik iets moet uitleggen, probeer ik me altijd voor te stellen dat ik het uitleg aan mijn moeder. Want als ik het haar niet kan uitleggen, kan ik het aan niemand uitleggen.”

Wilt u meepraten? De komende maanden gaat deltaWonen zich buigen over de adviezen en de uitkomsten van de gesprekken. Om onze visie op zeggenschap vorm te geven en om te kijken hoe wij zeggenschap van onze huurders een plaats kunnen geven in processen en bedrijfsvoering. Wilt u verder met ons in gesprek of heeft u ideeën over een specifiek (woon) onderwerp, laat ons dit dan weten! Stuur een mail naar zeggenschap@deltaWonen.nl.
Lees alle gepubliceerde gesprekken: ‘Meebeslissen, maar er ook wat voor doen!’ Een gesprek tussen huurder Henk Wijngaards en woonconsulent Linda ten Brinke. ‘Het moet heel snel heel anders’ Een gesprek tussen Ferenc van Damme (beleidsontwikkelaar bij de Provincie Overijssel) en Evert Leideman (directeur-bestuurder van deltaWonen) ‘Minder praten, meer doen’ Een gesprek tussen Gosse Noppert (directeur zorgverlener PGVZ) en Programmamanager Berenda de Paus. ‘Gevaarlijke vraag, hoor: ‘Wat wil jij’?’ Een gesprek tussen huurder (en lid van de Centrale Bewonersraad) Ineke Knoeff en woonconsulent deltaWonen, Dianne Boschloo. ‘Stop de koekoeksklokparticipatie’ Een gesprek tussen Frans Soeterbroek (socioloog/organisatieadviseur/procesmanager en expert Stads- en Gebiedsontwikkeling) en Senior ontwikkelingsmanager bij deltaWonen Martine van der Griendt. ‘Het begint met luisteren’ Huurder Iris Eva en Jeanine Michel (woonconsulent deltaWonen) in gesprek over zeggenschap. ‘Minder wij, meer jullie’ Een gesprek tussen de Vlaamse theatermaker/kunstenaar Lucas de Man en adjunct directeur Klant en Wonen van deltaWonen, Martijn Sweitser ‘Contact is het toverwoord’ Praten over zeggenschap tijdens de Stadsontmoeting op 31 januari
Interessant? Deel dit artikel: