Tekst: Remco Regterschot (voor deltaWonen). Leestijd 15-20 minuten

DeltaWonen daagt zichzelf uit in het Jaar van de Zeggenschap. Onder andere door acht mensen van de woningcorporatie in gesprek te laten gaan met kritische kenners buiten deltaWonen. Om eerlijk antwoord te krijgen op vragen als: wat is zeggenschap precies? Wat kunnen we ermee? Zijn er grenzen? Willen we überhaupt zeggenschap? En wie is ‘we’ eigenlijk? In de rubriek ‘Laten we zeggen’, 8 gesprekken over zeggenschap.

Achtergrond

Frans (F): “Grip van mensen op persoonlijk leven is voor mij essentieel in een maatschappelijke debat over zeggenschap. In de context van dit gesprek betekent dit dat mensen over hun eigen woon- en leefomgeving moeten kunnen bepalen. Over de vorm gaan we het vast nog hebben.”

Martine (M): “Ik ervaar meerdere niveaus van zeggenschap, ook bij buurt- en gebiedsontwikkeling. Daarbij kijk ik tevens naar zeggenschap van deltaWonen, onder andere richting overheden. Wat bewoners betreft: in hoeverre wordt zeggenschap bevordert door ruimere keuzemogelijkheden? Huurders bij deltaWonen hadden ooit legio keuzemogelijkheden over keukens met legio klachten tot gevolg. Nadat keuzemogelijkheden werden teruggebracht tot vijf basispakketten nam de hoeveelheid klachten af en de klanttevredenheid toe.”

Portiekgesprekken

Frans komt bij meer corporaties over de vloer en hoort de term ‘klant’ vaker. “Vanuit mijn achtergrond als socioloog denk ik minder aan consumptieve keuzevrijheid en meer aan collectieve zeggenschap. Aan sociaal kapitaal. Met als kernvraag: hoe rooien we het met ons allen in de samenleving? Participatie wordt door instituten momenteel vooral gezien als middel om bepaalde doelen te bereiken. Ik zie participatie als doel op zich om mensen processen te laten doormaken richting nieuw maatschappelijk, democratisch bewustzijn. Zodat buurten actief betrokken raken en tweedeling tussen instituten en gewone mensen wordt doorbroken.”

M: “Onze kerntaak is mensen huisvesten die moeite hebben om daarin zelf te voorzien. Met basale kernwaarden. Schoon. Heel. Veilig. Daarnaast zoekt deltaWonen binnen restricties zoals bijvoorbeeld van de Woningwet, naar mogelijkheden als het gaat om verlenen van zeggenschap. Een praktijkvoorbeeld: er zijn recentelijk portiekgesprekken gevoerd waarin grote renovatiewerkzaamheden werden aangekondigd. De aanleiding was: bouw (mijn beleidsterrein). Wat ik opvallend vond: buren schudden elkaar op dat moment voor het eerst pas echt de hand. Het gevolg: contact maken en verbinden.”

‘Moeten we niet samen het collectief ‘woonruimtevoorziening’ opnieuw uitvinden?’ F: “Woningcorporaties zijn inmiddels behoorlijk geïnstitutionaliseerd met minder positieve neveneffecten als technocratisch denken. Ik vraag me wat abstracter af of we samen niet het collectief ’woonruimtevoorziening’ opnieuw moeten uitvinden. In Den Haag is er een interessante, succesvolle casus geweest waarin bewoners een deel van de woningen in de Roggeveenstraat van de corporatie overnam en zelf een corporatie begon. In mijn wereld wordt dat momentum, al is het relatief kleinschalig, breed uitgemeten. Ik hoop dat corporaties lef krijgen om op deze wijze bij te dragen aan een meer gemêleerd systeem in plaats van het oude corporatiesysteem in stand te houden. Zodat er ruimte ontstaat voor compleet nieuwe vormen. De uitdaging voor corporaties daarbij: mensen minder in de marge laten zwemmen of gedogen en proactief nieuwe vormen stimuleren.”

M: “Tachtig procent van de mensen vindt het prima zoals het nu gaat, twintig procent zoekt andere vormen. Is zo’n ander systeem grootschalig genoeg te krijgen? Niet iedereen zit daar op te wachten.”

F: “Uit het onderzoek Motivaction van Herman Wijffels over leefstijlomstandigheden blijkt dat zestig procent zaken als zorg, geldsystemen en woonruimte weer in eigen hand wil hebben. Voor een deel betreft dat een tegenreactie op instituties, maar er is denk ik wel degelijk sprake van een groeiende, maatschappelijke onderstroom die niet meer zo afhankelijk wil zijn. Die mensen zouden in een klanttevredenheidsonderzoek een goed cijfer kunnen geven aan deltaWonen, maar dat is vergelijkbaar met vragen of ze goed zijn geholpen aan de balie van het stadskantoor. Dan komt er een positiever antwoord dan wanneer ze zou worden gevraagd wat ze van hun gemeente vinden. Ergens beschouw ik het ook als heilige plicht voor instituties om samen met mensen die afkeer voelen, te zoeken naar gedurfde, gezamenlijke organisatievormen. Dat zij worden uitgedaagd en klagers worden uitgelokt. Dat prikkelt en triggert mensen die gewend zijn geraakt aan een rol als burger, consument of huurder.”

M: “Dat is deels onze zoektocht en ik geloof dat deltaWonen lef en durf toont. Bereidheid om vorm en inhoud te geven aan zeggenschap is er. Maar hoe maken we dit thema werkbaar?”

‘Het is lastig om te blijven schreeuwen als de meerderheid van jouw buurt zegt: ‘Hou eens even op, joh’.” Koekoeksklokparticipatie

Frans laat zijn gedachtes gaan. “Beetje chargerend: andere omstandigheden organiseren. Klagers in gesprek laten raken met buren, voordat deltaWonen hun agressie bijna letterlijk aantrekt. Het is lastig om te blijven schreeuwen als de meerderheid van jouw buurt zegt: ‘Hou eens even op, joh’. Voor een klein deel is overigens geen oplossing goed genoeg, dat moet je domweg accepteren, maar er ontstaat een andere verhouding als de buurt mede-eigenaar wordt gemaakt van problemen. Zodat zij zichzelf afvragen: hoe gaan we hier met elkaar om, hoe doen we dit? Op dit moment vindt bij instituten nog steeds besluitvorming binnenskamers plaats. Dat werkt koekoeksklokparticipatie in de hand. Ze komen even uit hun koekoeksklok om het besluit mede te delen en gaan snel weer naar binnen. Dan gaan mensen steigeren. Een ander aspect dat ik graag anders zie: gescheiden overleg met verschillende partijen. Een projectleider organiseert participatiemeetings met de buurt, maar heeft de zaak afzonderlijk al lang overlegd met de aannemer. Afgestemd met gemeente. Vergaderd met ketenpartners. Waarom niet eerder bruggetjes slaan en sluiproutes aanleggen tussen alle partijen? Ik noem dat mobiliseren van collectieve intelligentie. Als dat lukt, komen er mooie oplossingen.”

M: “Dat ben ik met je eens en wij zoeken graag naar mogelijkheden om huurders bij besluitvorming te betrekken en uit te dagen. Maar neem Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO), een orgaan met huurders en kopers dat al vergaande zeggenschap heeft. Als zij van ons bepaalde investeringen vragen voor veertien huurders en wij zeggen: ‘Dit is het, we investeren al iets meer dan regulier mogelijk is en anders gaat het ten koste van investeringen in andere woningen’, dan zijn wij de boze partij omdat we met restricties komen. Dus als wij willen meedoen aan dergelijke processen, wat zijn de spelregels waaraan wij worden gehouden? Dan kom ik terug op keuzevrijheid en zeggenschap: er zijn grenzen, ook voor ons.”

“Zeggenschap is ook dat je mensen zelf tegen besef laat aanlopen dat er regels nodig zijn”. F: “Voor een deel moet deltaWonen grenzen stellen, helder. Voor een deel is zeggenschap echter ook dat je mensen zelf tegen besef laat aanlopen er regels nodig zijn. Hoe ruimer zeggenschap wordt afgegeven, hoe meer verantwoording ze nemen. In Almere is een project waarbij kopers zelf hun woongemeenschap bepalen, hun eigen kavels indelen. Sommige laten drie jaar lang de natuur haar werk doen voordat ze er op bouwen. Ze lopen zelf tegen grenzen aan en verzinnen samen oplossingen.”

M: “Dan nog: als deltaWonen daarin meegaat, geef ons dan de set regels die bewoners met elkaar afspreken. Zodat wij kunnen legitimeren dat er wordt afgeweken van de standaard. Wij willen ook dat mensen nadenken over verantwoordelijkheid die wíj dragen. Hoe kunnen corporaties en sociale huurders hiermee omgaan? Tot nu toe komen dergelijke projecten niet lekker van de grond.”

Zichtbaarder

Zeggenschap geven en nemen binnen restricties. Martine zoekt concrete handvatten, Frans denkt in maatschappelijke verantwoordelijkheid.

M: “Wij hebben een school omgebouwd voor een mooi huurproject dat betrokken bewoners verdient, wil ik haast zeggen. Het voordeel zie ik. Als mensen trots zijn op hun woonplek zorgen ze ervoor en zijn er minder leefbaarheidsproblemen waardoor wij wellicht anders nadenken over investeren in architectuur, binnenplaatsen of diversiteit in voortuintjes. Maar wij kunnen niet selecteren op betrokkenheid of verantwoordelijkheid, want er is een wachtlijst van drie jaar. Toewijzing dient eerlijk te verlopen.”

F: “Je kan het omdraaien: als deltaWonen met liefde iets bouwt, krijgt ze liefde terug. Daarover discussieer ik vaak met projectontwikkelaars die hit and run-principes toepassen. Kaal bouwen tegen kostprijs zonder oog voor kwaliteit van leven of maatschappelijke ontwikkeling. Daarmee maak je nooit samen de straat, wijk of stad. Als verschillende partijen eerder in gesprek raken en regels afspreken, ontstaat er meer zeggenschap bij mensen over eigen stad en buurt. Maatschappelijk kapitaal, dus.”

M: “Welke concrete rol zouden wij daarin kunnen spelen?”

F: “Vanuit een maatschappelijk profiel zichtbaarder deelnemen aan discussies. Er is recentelijk een convenant afgesloten tussen projectontwikkelaars en de G32 over binnenstedelijke herontwikkeling. Met een soort claim richting overheid voor een miljardenfonds, omdat er niet in weilanden wordt gebouwd. Zo’n verhaal. Die pot moet dan door ontwikkelaars en gemeentes worden beheerd. Bespottelijke manier van omgaan met stadsontwikkeling en onbegrijpelijk dat corporaties niet in dat overleg zijn betrokken. Slecht signaal van de overheid om zwaar te leunen op anonieme partijen zonder zich bezig te houden met maatschappelijke stads- en gebiedsontwikkeling. Jullie zijn nu aan het stoeien met goede dingen over zeggenschap, maar in het maatschappelijke debat hoor ik jullie voornamelijk klagen over beklemmende wet- en regelgeving. Ik mis uitgesproken visie.”

M: “Woningcorporaties mogen minder treuren over wat hen allemaal wordt aangedaan, maar op maatschappelijk niveau heb ik het gevoel dat deltaWonen voorop loopt. Wij gaan de uitdaging aan. Wij geven positieve geluiden af ten aanzien van binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en zoeken actief naar samenwerkingsmogelijkheden met strategische partners.”

“Zeggenschap van huurders richting corporatie kan op lange termijn veel opleveren, maar in het kader van investeringen en Woningwet zijn resultaten niet concreet te maken.” F: “Maar waarom niet eerder in processen een soort matchmakingmarkt organiseren? Waarbij bewoners, potentiele bewoners, corporaties, overheid, ontwikkelaars en andere ketenpartijen worden samengebracht in een collectief rond gebiedsontwikkeling? Om vanuit een publieke zaak en maatschappelijke drive koppen bij elkaar te steken? Dan worden grote marktpartijen meer dienend en minder sturend. Tot nu toe gebeurt dat nog steeds op een haast klassieke manier. De grote partijen doen samen de grote vraagstukken en melden vanuit hun koekoeksklok aan bewoners wat er is besloten. Vind ik ongelooflijk zonde.”

M: “Ik deel jouw drijfveer en wil graag die partner zijn, ook voor gemeentes. En dat kan, ook binnen huidige prestatieafspraken, maar daadwerkelijke invulling is niet alleen aan ons. Gemeentes en corporaties hebben, in tegenstelling tot marktpartijen, continuïteitbelang. In die zin zouden juist gemeentes meer kunnen kijken naar maatschappelijk kapitaal waardoor wij weer in beeld komen. Want in die verhouding zijn wij een vragende partij met beperkte zeggenschap. Dat sijpelt door. Als we het omdraaien: zeggenschap van huurders richting corporatie kan op lange termijn veel opleveren, maar in het kader van investeringen en Woningwet zijn resultaten niet concreet te maken.”

F: “Ik heb het over initiatieven die minder goed meetbaar zijn en in een ander systeem vallen. Werken aan sociaal kapitaal, zorg en wonen op een proactieve, creatieve manier koppelen. Dat laat zich niet terug beredeneren op bestaande structuur.”

Ketenomkering

Martine en Frans voelen de dilemma’s, begrijpen elkaar en beseffen dat er iets moet veranderen. Maar waar? En wie begint?

M: “Wellicht zitten we in een transitieperiode, er zijn goede gedachtes en intenties. Ik geloof echter niet dat we meteen van systeemdenken af zijn. Dan kom je toch nog op stenen en centen terecht, op rendement van investeringen. Ook op sociaalmaatschappelijk vlak. De kunst is om middelen en vormen te bedenken waaraan de systeemwereld waarde toekent, zodat er legitimatie komt voor andere denkwijzen.”

F: “Ik blijf voorstander van ketenomkering. Minder macht aan de markt, meer aan de burger. Gelijkwaardiger. Eerst mobiliseren, dan plannen maken. Niet eerst plannen maken en dan mensen erbij zoeken. Als je de keten omdraait, ontstaat er andere dynamiek. In het Havenkwartier in Deventer kan je alleen grond kopen als je er daadwerkelijk zelf gaat bouwen of ondernemen. Dan haal je ontwikkelaars ertussenuit en ontstaat er meer liefde voor een eigen plek. Dat zijn mooie projecten.”

M: “Wat jij schetst, past bij huurder één en dat zouden we dan kunnen faciliteren. Maar voor huurder twee misschien niet. Afgezien daarvan: hoe kunnen wij duurzaam mensen met minder inkomen op een sociale manier voorzien van een woning?”

F: “Lastig. Snap ik. Een ander voorbeeld. Hoe zou je met elkaar een offensief kunnen starten om bouw- en woonlasten naar beneden te krijgen? Ik blijf me namelijk verbazen over zelfbouw die ongelooflijk veel minder efficiënt zou moeten zijn dan seriebouw, maar in de praktijk veel goedkoper is. Omdat er kennelijk veel partijen met winstmarge tussen zitten. Is daarin niets terug te winnen, bijvoorbeeld ten aanzien van andere woonvormen? Er zijn praktijkvoorbeelden van, zie de Stichting Het Atelier in Almere. Als mensen zelf dingen mogen realiseren, wordt er bespaard op arbeidskosten, gaan ze via marktplaats dingen aanschaffen, tweedehands verkeersborden kopen bij de ANWB, ze doen van alles. En als er iets is wat ze zelf niet kunnen, huren ze voor dat deel een aannemer in. Hergebruik, zelfbouw, kluscollectieven, een ander model… Daarin zouden corporaties toch een rol kunnen spelen? Kunnen we niet een beetje uit de programmeerstand geraken? Maar ik proef weinig activiteit richting dergelijke projecten terwijl stichtingskosten van een ander kaliber zijn dan kosten bij bouwbedrijven en ontwikkelaars.”

In de Woningwet is onze rol eng gedefinieerd: wij zijn steneneigenaar en verhuurder. Is het dan eigenlijk wel onze verantwoordelijkheid om te investeren in maatschappelijk kapitaal?” M: “Geen notariskosten of dure brochures, bovendien… Ja, kosten zijn inderdaad lager bij sommige stichtingsvormen en daarvan bestaan ook binnen deltaWonen al praktijkvoorbeelden. Bij gemixte projecten denken wij na over hoe aantrekkelijk wij kunnen zijn als afnemende marktpartij. Steeds minder vaak ontwikkelt deltaWonen ‘begin tot eind bouwprojecten’ om op creatieve wijze efficiënt te kunnen zijn. In de Woningwet is onze rol echter eng gedefinieerd: wij zijn steneneigenaar en verhuurder. Is het dan eigenlijk wel onze verantwoordelijkheid om te investeren in maatschappelijk kapitaal?”

F: “Als je een maatschappelijke organisatie bent die op een maatschappelijke rol wordt aangesproken, kan je twee dingen doen. Je maakt hem kaal, wat gebeurt als je alleen maar laat zien hoe beknot die rol toch is, of je verrijkt hem door een actievere rol op te eisen binnen een netwerk. Vraag jezelf af of je nog dicht bij mensen staat van vlees en bloed, treedt op een vrij basaal niveau met elkaar in contact, doe een gezamenlijk beroep op gezond verstand, maak iedereen medeplichtig aan een maatschappelijk probleem, want het ís van ons allemaal. Zorg ervoor dat alle partijen hun verantwoordelijkheden pakken, want het gaat inderdaad niet alleen om woningcorporaties. En deel de vooroordelen, angsten, problemen, hoop en zoektocht. Geef anderen de kans om er iets mee te doen. Dat eerste gesprek is vitaal in zeggenschap, daarmee begint het. Overleggen in plaats van overtuigen? Zou een nieuwe strategie kunnen zijn.”

Bestaansrecht

Martine legt uit dat deltaWonen (nog) geen andere strategie kiest. “Denken vanuit een systeem is bovendien makkelijker dan het moeilijk begaanbare pad dat jij voorstaat. Wat ik me daarin afvraag: kan zeggenschap binnen de huidige structuur bijdragen aan doelstellingen van de corporatie? Dus: bijdragen aan het voorzien van woonruimte voor mensen die daartoe zelf lastig in staat zijn? We zoeken antwoorden, maar vragen ons ook af in hoeverre een grote groep tevreden huurders zeggenschap krijgt die een kleinere groep kennelijk wil. Hoe geef je ruimte aan initiatieven zonder dat die ten koste gaat van onze kerntaak? Hoe organiseren we dat zonder apen op onze schouders te krijgen die daar eigenlijk niet horen? Dat zijn praktische dilemma’s.”

F: “Misschien wat meer experimenteren. Jongeren en asielzoekers samen met ouderen laten wonen in een complex. Huurkortingen geven voor concreet geformuleerde tegenprestaties. Kansen creëren om dingen te laten gebeuren. Als je zelfsturing als concept neemt, moet je er ook op vertrouwen dat het lukt. En accepteren als het een keer mislukt.”

M: “Bereid zijn om leergeld te betalen.”

F: “Ja.”

M: “Persoonlijk lijkt me dat heel leuk, ten aanzien van deltaWonen blijft de vraag mij bezighouden hoe onze doelgroep hierover denkt. Daarin zitten mensen met een kleine portemonnee die het hoofd boven water proberen te houden. In hoeverre is zo’n gedachtegang dan te gieten in een systeem? Of moet deze gedachtegang onderdeel worden van de bestaande standaard?”

F: “Beide. Als je louter vanuit woningbouw redeneert, kan je een groep uitsluiten omdat je veronderstelt dat ze er ongeschikt voor zijn. Er ontstaan kluscollectieven van werkloze huurders die door corporaties worden ingeschakeld om aan eigen huurwoningen te klussen. Die lastige vragen durven stellen als: ‘Waarom laten jullie altijd die ene aannemer uit een stad honderd kilometer verderop komen?’ Dan bouw je aan een ander wijksysteem met andere bewustwording en betrokkenheid. Waarin corporaties onderdeel zijn en niet de leverancier van een woonproduct.”

M: “Er zijn al voorbeelden en we blijven zoeken naar dergelijk projecten, maar in hoeverre kan daarin worden geïnvesteerd zonder dat wij op de huidige benchmarks worden afgerekend? Hier gaan immers best veel begeleidingsuren inzitten. Hoe valt dit praktisch te organiseren, hoe kan het schaal vergrotend werken? En dat vind ik steeds met zeggenschap: waar laat je mensen inspraak krijgen? Hoe hanteren wij een menselijke maat terwijl wij zelf de maat worden genomen in een stringente vorm van toetsing? Waar kan deltaWonen faciliteren zonder haar bestaansrecht op de lange termijn ter discussie te stellen?”

F: “Waarom mag bestaansrecht op lange termijn niet ter discussie worden gesteld?”

Wilt u meepraten? De komende maanden gaat deltaWonen zich buigen over de adviezen en de uitkomsten van de gesprekken. Om onze visie op zeggenschap vorm te geven en om te kijken hoe wij zeggenschap van onze huurders een plaats kunnen geven in processen en bedrijfsvoering. Wilt u verder met ons in gesprek of heeft u ideeën over een specifiek (woon) onderwerp, laat ons dit dan weten! Stuur een mail naar zeggenschap@deltaWonen.nl.
Lees alle gepubliceerde gesprekken: ‘Meebeslissen, maar er ook wat voor doen!’ Een gesprek tussen huurder Henk Wijngaards en woonconsulent Linda ten Brinke. ‘De verhoudingen zijn doorgeschoten’ Een gesprek tussen Nelleke Vedelaar (voormalig PvdA wethouder in Zwolle) en Petra Stuitje (Programmamanager Leefbaarheid en Bijzondere Doelgroepen) ‘Het moet heel snel heel anders’ Een gesprek tussen Ferenc van Damme (beleidsontwikkelaar bij de Provincie Overijssel) en Evert Leideman (directeur-bestuurder van deltaWonen) ‘Gevaarlijke vraag, hoor: ‘Wat wil jij’?’ Een gesprek tussen huurder (en lid van de Centrale Bewonersraad) Ineke Knoeff en woonconsulent deltaWonen, Dianne Boschloo. ‘Stop de koekoeksklokparticipatie’ Een gesprek tussen Frans Soeterbroek (socioloog/organisatieadviseur/procesmanager en expert Stads- en Gebiedsontwikkeling) en Senior ontwikkelingsmanager bij deltaWonen Martine van der Griendt. ‘Het begint met luisteren’ Huurder Iris Eva en Jeanine Michel (woonconsulent deltaWonen) in gesprek over zeggenschap. ‘Minder wij, meer jullie’ Een gesprek tussen de Vlaamse theatermaker/kunstenaar Lucas de Man en adjunct directeur Klant en Wonen van deltaWonen, Martijn Sweitser ‘Contact is het toverwoord’ Praten over zeggenschap tijdens de Stadsontmoeting op 31 januari
Interessant? Deel dit artikel: